De woonwijk spant zich op tussen een toekomstige stadsboulevard – hoofd-toegangsweg tot het centrum van de stad – en de Dijle. Centraal in de wijk bevindt zich een rijweg waarlangs zich een alternerende morfologie van onbebouwde en bebouwde ruimten bevindt. Vier belangrijke open ruimten structureren de wijk: een centraal publiek pleintje, twee collectieve tuinen, en het publieke wetland aan de oevers van de Dijle. Het ensemble dat de gebouwde ruimte uitmaakt, bestaat uit een stevige, maar gelede rand aan de stadsboulevard, kleinschaliger gebouwen als binnenwerk voor de wijk, en drie kloeke, vrijstaande gebouwen in het wetland. Binnen eenzelfde architectuurtaal, evolueren de gebouwen in het ensemble van formeel-stedelijk (aan de zijde van de stadsboulevard) naar meer informeel-perifeer (aan de binnenstraat en het wetland).

Het ontwerp omvat een divers woonaanbod met appartementen, grondgebonden appartementen, grondgebonden woningen en co-housing. De gebouwen en de woningtypes reageren telkens op hun specifieke ligging binnen de wijk. Met de thema’s ‘hoving, plein, erf, nis, balkon’ onderzoekt het ontwerp de gepaste overgangen tussen de dynamiek van de publieke ruimte en de intimiteit van het private interieur.